“Ik begin niet zomaar aan een som, maar ik denk eerst na. Ik snap de sommen nu beter dan eerst, ik bedoel, waar ze over gaan.” (Marte, groep 8)
“Ik let nu beter op of ik de tekst nog begrijp. Ik weet wat ik kan doen als ik een woord niet weet.” (Feline, groep 7)
“Ik kon niet zo goed zeggen, wat zijn de hoofdzaken en wat is een bijzaak. Dat lukt nu beter met markeren van de hoofdzaken. Ook het samenvatten, de hoofdzaken opschrijven in eigen zinnen lukt beter.” (Benne, groep 6)